Wet administratie grootboekschuld
- Wet administratie grootboekschuld
- Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
- Artikel 1
- Hoofdstuk 2. De schuldregisters
- Artikel 2
- Hoofdstuk 3. Beheer en inrichting van de schuldregisters
- Artikel 3
- Hoofdstuk 4. Overgangsbepalingen
- Artikel 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 15, 16, 17
- Hoofdstuk 5. Wijziging van andere wetten
- Artikel 18
- Hoofdstuk 6. Slotbepalingen
- Artikel 19, 20, 21, 22, 23
Wet van 4 oktober 1995, tot regeling van een vereenvoudigde administratie van de Grootboekschuld
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is dat de schulden van de Staat der Nederlanden, welke zijn ingeschreven in de Grootboeken der Nationale Schuld als bedoeld in de Grootboekwet, worden gebracht onder een administratief stelsel dat beter is afgestemd op de huidige eisen van het maatschappelijk verkeer dan het stelsel van de Grootboekwet.
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1
In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
a
de grootboeken: de Grootboeken der Nationale Schuld bedoeld in de Grootboekwet;
b
de schuldregisters: de schuldregisters bedoeld in artikel 2;
c
Onze Minister: Onze Minister van Financiën.
Hoofdstuk 2. De schuldregisters
Artikel 2
Onze Minister draagt zorg voor het openen van schuldregisters, bestemd voor de inschrijving van schulden van de Staat der Nederlanden overeenkomstig hetgeen bij of krachtens deze wet is bepaald.
Hoofdstuk 3. Beheer en inrichting van de schuldregisters
Artikel 3
Op de schuldregisters is de Wet van 30 november 1949, houdende regelen nopens het beheer van schuldregisters voor geldleningen ten laste van het Rijk (Stb. J 529), van toepassing.
Hoofdstuk 4. Overgangsbepalingen
Artikel 4
1
Na het tijdstip waarop deze wet in werking is getreden vinden, behoudens overschrijving of afschrijving uit hoofde van deze wet, geen boekingen meer plaats op rekeningen in de grootboeken.
2
De inschrijvingen in de grootboeken worden, naar gelang de rechthebbenden op die inschrijvingen, derden die rechten kunnen doen gelden op die inschrijvingen en beslagleggers zich aanmelden, overgeschreven op rekeningen in de schuldregisters, dan wel omgezet in schuldbewijzen aan toonder.
3
De rechten op inschrijvingen, rechten van derden op inschrijvingen, beslagen op inschrijvingen en beslagen op rechten van derden op inschrijvingen, verkregen onderscheidenlijk gelegd vóór het tijdstip waarop deze wet in werking is getreden, worden beoordeeld naar de tijdens de verkrijging van het recht respectievelijk de inbeslagneming geldende bepalingen.
4
Gemeenten, ingevolge het bepaalde bij koninklijk besluit van 26 juli 1820, no. 74, belast met het beheer van inschrijvingen op naam van voormalige gilden, worden geacht rechthebbenden op die inschrijvingen te zijn.
5
De bepalingen in uiterste wilsbeschikkingen, akten van onderbewindstelling, statuten en reglementen van rechtspersonen en overeenkomsten, waarbij belegging in inschrijvingen in de grootboeken is voorgeschreven, gelden, behoudens wijziging voor zover de wet die toelaat, als bepalingen die belegging in geldleningen ten laste van het Rijk voorschrijven.
6
Een voorwaarde of last als bedoeld in artikel 931 boek 4 BW, welke dateert van vóór de inwerkingtreding van het Burgerlijk Wetboek in 1838 en betrekking heeft op een of meer inschrijvingen in de grootboeken, wordt voor niet geschreven gehouden.
Artikel 5
1
Rechthebbenden op inschrijvingen in de grootboeken, derden die rechten kunnen doen gelden op inschrijvingen in de grootboeken en degenen die beslag hebben gelegd op inschrijvingen in de grootboeken of op rechten van derden op inschrijvingen in de grootboeken, dienen zich binnen tien jaar na het tijdstip waarop deze wet in werking is getreden te melden.
2
Inschrijvingen gaan, indien de rechthebbenden op die inschrijvingen zich gedurende de in het eerste lid genoemde periode niet hebben aangemeld, na afloop van die periode van rechtswege over op de Staat der Nederlanden.
3
Rechten van derden op inschrijvingen gaan, indien deze derden zich gedurende de in het eerste lid genoemde periode niet hebben aangemeld, na afloop van die periode van rechtswege over op de rechthebbende op de inschrijving.
4
Beslagen op inschrijvingen of op rechten van derden op inschrijvingen vervallen, indien de beslagleggers zich gedurende de in het eerste lid genoemde periode niet hebben aangemeld, na afloop van die periode van rechtswege.
Artikel 6
1
Onze Minister draagt zorg voor het openen van tussenrekeningen bestemd voor de tijdelijke inschrijving van schulden van de Staat der Nederlanden overeenkomstig hetgeen bij of krachtens deze wet is bepaald.
2
Op de tussenrekeningen is de Wet van 30 november 1949, houdende regelen nopens het beheer van schuldregisters voor geldleningen ten laste van het Rijk (Stb. J 529), van toepassing.
Artikel 7
Is een inschrijving in de grootboeken noch bezwaard met een recht van een derde, noch in beslag genomen en meldt de rechthebbende op die inschrijving zich binnen de in artikel 5 genoemde periode, dan wordt de inschrijving overgeschreven op een rekening in de schuldregisters op naam van de rechthebbende of omgezet in schuldbewijzen aan toonder, zulks ter keuze van de rechthebbende.
Artikel 8
1
Is een inschrijving in de grootboeken in beslag genomen, meldt de rechthebbende op die inschrijving zich binnen de in artikel 5 genoemde periode en heeft de beslaglegger zich op dat moment nog niet gemeld, dan wordt de inschrijving overgeschreven op een tussenrekening op naam van de rechthebbende.
2
Meldt de beslaglegger zich binnen de in artikel 5 genoemde periode en heeft de rechthebbende zich op dat moment nog niet gemeld, dan wordt de inschrijving overgeschreven op een tussenrekening op naam van de Staat der Nederlanden.
3
Melden de rechthebbende en de beslaglegger zich binnen de in artikel 5 genoemde periode, dan wordt de inschrijving overgeschreven op een rekening in de schuldregisters op naam van de rechthebbende of omgezet in schuldbewijzen aan toonder.
Artikel 9
1
Is een inschrijving in de grootboeken bezwaard met een niet in beslag genomen recht van een derde, meldt de rechthebbende zich binnen de in artikel 5 genoemde periode en heeft de derde zich op dat moment nog niet gemeld, dan wordt de inschrijving overgeschreven op een tussenrekening op naam van de rechthebbende.
2
Meldt de derde zich binnen de in artikel 5 genoemde periode en heeft de rechthebbende zich op dat moment nog niet gemeld, dan wordt de inschrijving overgeschreven op een tussenrekening op naam van de Staat der Nederlanden.
3
Melden de rechthebbende en de derde zich binnen de in artikel 5 genoemde periode, dan wordt de inschrijving overgeschreven op een rekening in de schuldregisters op naam van de rechthebbende of omgezet in schuldbewijzen aan toonder.
Artikel 10
1
Is een inschrijving in de grootboeken in beslag genomen en bezwaard met een niet in beslag genomen recht van een derde, meldt de rechthebbende zich binnen de in artikel 5 genoemde periode en heeft de derde of de beslaglegger zich op dat moment nog niet gemeld, dan wordt de inschrijving overgeschreven op een tussenrekening op naam van de rechthebbende.
2
Meldt de beslaglegger of de derde zich binnen de in artikel 5 genoemde periode en heeft de rechthebbende zich op dat moment nog niet gemeld, dan wordt de inschrijving overgeschreven op een tussenrekening op naam van de Staat der Nederlanden.
3
Melden de rechthebbende, de beslaglegger en de derde zich binnen de in artikel 5 genoemde periode, dan wordt de inschrijving overgeschreven op een rekening in de schuldregisters op naam van de rechthebbende of omgezet in schuldbewijzen aan toonder.
Artikel 11
1
Is de inschrijving in de grootboeken bezwaard met een in beslag genomen recht van een derde, meldt de rechthebbende zich binnen de in artikel 5 genoemde periode en heeft de derde of de beslaglegger zich op dat moment nog niet gemeld, dan wordt de inschrijving overgeschreven op een tussenrekening op naam van de rechthebbende.
2
Meldt de derde of de beslaglegger zich binnen de in artikel 5 genoemde periode en heeft de rechthebbende zich op dat moment nog niet gemeld, dan wordt de inschrijving overgeschreven op een tussenrekening op naam van de Staat der Nederlanden.
3
Melden de rechthebbende, de derde en de beslaglegger zich binnen de in artikel 5 genoemde periode, dan wordt de inschrijving overgeschreven op een rekening in de schuldregisters op naam van de rechthebbende of omgezet in schuldbewijzen.
Artikel 12
1
Is een inschrijving in de grootboeken in beslag genomen en bezwaard met een in beslag genomen recht van een derde, meldt de rechthebbende zich binnen de in artikel 5 genoemde periode en heeft degene die beslag gelegd heeft op de inschrijving, de derde of degene die beslag gelegd heeft op het recht van de derde zich op dat moment nog niet gemeld, dan wordt de inschrijving overgeschreven op een tussenrekening op naam van de rechthebbende.
2
Meldt degene die beslag gelegd heeft op de inschrijving, de derde of degene die beslag gelegd heeft op het recht van de derde zich binnen de in artikel 5 genoemde periode en heeft de rechthebbende zich op dat moment nog niet gemeld, dan wordt de inschrijving overgeschreven op een tussenrekening op naam van de Staat der Nederlanden.
3
Melden de rechthebbende, degene die beslag heeft gelegd op de inschrijving, de derde en degene die beslag heeft gelegd op het recht van de derde zich binnen de in artikel 5 genoemde periode, dan wordt de inschrijving overgeschreven op een rekening in de schuldregisters op naam van de rechthebbende of omgezet in schuldbewijzen aan toonder.
Artikel 13
Is boeking van de inschrijving of een deel van de inschrijving op een rekening in de schuldregisters overeenkomstig de artikelen 7 tot en met 12 niet mogelijk, dan worden, na afschrijving van de inschrijving of dat deel van de inschrijving, schuldbewijzen aan toonder ter beschikking gesteld.
Artikel 14
Krachtens de Grootboekwet uitgegeven schuldbewijzen aan toonder kunnen worden ingeleverd tegen in- of bijschrijving van het bedrag van deze schuldbewijzen op een rekening in de schuldregisters of afgifte van schuldbewijzen aan toonder als bedoeld in artikel 13.
Artikel 15
1
Na het verstrijken van de in artikel 5 genoemde periode worden de inschrijvingen op tussenrekeningen op naam van de rechthebbenden overgeschreven op rekeningen in de schuldregisters op naam van de rechthebbenden of omgezet in schuldbewijzen aan toonder.
2
Inschrijvingen op tussenrekeningen op naam van de Staat der Nederlanden worden overgeschreven op rekeningen in de schuldregisters op naam van de Staat der Nederlanden of omgezet in schuldbewijzen aan toonder.
3
De tussenrekeningen worden gesloten.
Artikel 16
1
Na het verstrijken van de in artikel 5 genoemde periode worden inschrijvingen in de grootboeken afgeschreven ten gunste van de Staat der Nederlanden.
2
De grootboeken worden gesloten.
Artikel 17
De Grootboekwet en de wet van 12 april 1978 tot wijziging van de Grootboekwet (Stb. 1978, 188) worden ingetrokken.
Hoofdstuk 5. Wijziging van andere wetten
Artikel 18
[Bevat wijzigingen in andere regelgeving.]
Hoofdstuk 6. Slotbepalingen
Artikel 19
De Grootboeken der Nationale Schuld, bedoeld in artikel 15 van de wet van 14 mei 1814 tot herstel der nationale schuld en tot vinding der fondsen benoodigd tot stijving van ?s Lands kas (Stb. 1814, 58), artikel 6 van de wet van 25 juni 1844 tot aflossing of verwisseling van Nationale Schuld (Stb. 1844, 28), artikel 8 van de wet van 30 december 1895 tot conversie van drie en een half ten honderd in drie ten honderd rentegevende Nationale Schuld (Stb. 1895, 236) en artikel 1 van de Wet van 31 december 1910 betreffende het aangaan van eene geldleening ten laste van den Staat (Stb. 1910, 412) worden gesloten.
Artikel 20
Het koninklijk besluit van 8 december 1814 houdende een reglement op de inschrijving in het Grootboek der Nationale Schuld, ten gevolge der wet van den 14den mei 1814 (Stb. 1814, 111), het koninklijk besluit van 22 december 1814 arresterende een reglement op de overschrijving van ingeschrevene kapitalen in het Grootboek der Nationale Schuld (Stb. 1814, 113), het koninklijk besluit van 18 mei 1818 vaststellende het reglement op de rentebetaling der nationale werkelijke rentegevende schuld (Stb. 1818, 24) en het koninklijk besluit van 11 maart 1818, nr. 83 worden ingetrokken.
Artikel 21
Onze Minister stelt nadere regels voor de aanmelding, de inschrijving van schulden op tussenrekeningen en in de schuldregisters, de afgifte van schuldbewijzen aan toonder, de inlevering van krachtens de Grootboekwet uitgegeven schuldbewijzen, de inrichting en het beheer van de tussenrekeningen en de schuldregisters en de betaalbaarstelling van de rente.
Artikel 22
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.
Artikel 23
Deze wet kan worden aangehaald als: Wet administratie grootboekschuld.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven te ?s-Gravenhage, 4 oktober 1995
Beatrix
De Minister van Financiën,
g
Zalm
Uitgegeven de vierentwintigste oktober 1995
De Minister van Justitie,
w
Sorgdrager